Lezing over de J. I. de Haan liederen van Ron Mesland   Lecture about my music to poetry
by Jacob Israel de Haan
Op 26 november 2019 werd door o.a. Marita Mathijsen de jaarlijkse J.I. de Haan lezing georganiseerd in het cafe van Bijzondere Collecties, UVA Amsterdam. Fragmenten uit zijn werk werden voorgelezen door Job Cohen en Mohammed Benzakour, en ik mocht over mijn liederen in wording vertellen: “40 Kwatrijnen van Jacob Israel de Haan”.


Hieronder een link naar de met iPhone gefilmde lezing.
De lezing op Youtube
LEZING : Gespiegeld verlangen.

(muziekfragment) ; Aan eenen jongen visscher.
“Rozen zijn niet zo schoon als uwe wangen,
tulpen niet als uw blote voeten teer.
En in geen ogen las ik immer meer
naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.”

“Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen” was de titel van een dichtbundel die ik kado kreeg toen ik 20 werd, in 1983, ik woonde toen in Rijnsburg, en was op dat moment coördinator van de HIK: Homoseksuele interactiegroep Katwijk (e.o.). Een broeinest van jonge vissers. Iets met dat mateloze verlangen doen was in die vroege jaren 80 op die plek, in de bible belt, niet veel eenvoudiger dan in de tijd van De Haan, de driekwart eeuw smolt weg als sneeuw voor de zon. In Katwijk en het belendende Rijnsburg, was anti-homogeweld heel gewoon. We hadden een achterbuurman die zich verhing, een chr. arts die homo’s naar Endegeest, het gekkenhuis in Oegstgeest, verwees… Lees het boek “In Katwijk is alles anders” van T. van Deursen, erop na. Hoewel, de gruwelijke details staan er niet in.

De homo-erotische kant van De Haan resoneerde bij mij als jongeling het sterkst: veel passages in Pijpelijntjes, en in de gedichten, ontroeren me nog steeds. Wat een lef had hij, of wat was hij naïef, of is dat hetzelfde, om dergelijk werk in die tijd te publiceren. En wat wordt daar door sommige van zijn vroege biografen laatdunkend over gedaan. Over zijn religieuze, lees Joodse, kant heb ik het straks ook nog even, al voel ik me op dat punt minder deskundig.

Na klassiek pianoles in mijn jeugd ben ik op het conservatorium opgeleid in de jazz, als zanger. Ik schreef altijd al muziek (en ook tekst) in andere muziekstijlen. Ben opgegroeid met Mozart, Haydn, en later de pianomuziek van Ravel, Debussy, en de liederen van Schubert, Kurt Weill en Poulenc. Een jaar geleden maakte ik een afspraak met een vriend, die heel goed, maar naar mijn mening te weinig schreef: als hij elke dag een stuk zou schrijven zou ik elke dag een kwatrijn van De Haan op muziek zetten... ik heb nog maar 28 liederen, dus niet elke dag. Ik ben bij de muzieknotatie geadviseerd door componist Lucas Wiegerink. Dankzij Marita Mathijsen, na bemiddeling door Gert Hekma en Mattias, mag ik daar hier wat van laten horen.


U kent nu nog niets van de muziek, en ik vind het moeilijk om de veelheid aan sferen weer te geven met een enkel nummer, daarom volgen nu ter illustratie twee muziekfragmenten, en één compleet lied. Er is geen piano aanwezig, dus ik zing mee met opnames van de pianisten Hans van Beelen en Maarten Hillenius.

Precies 100 jr geleden, in 1919, vertrok JidH naar Palestina. De kwatrijnen getuigen van bijna elke fase van de reis.  Eerst met een schip, “De Vlaardingen”, naar Engeland… (fragment: “Afreis”)
“Dat een snelle zeiler “Vlaardingen” heet
en ligt afgetuigd in de Maas op stroom.
Is het leven verlangen of een droom?
O lied, dat droom en leven vereend weet.”

Londen zat vol militairen vlak na de eerste wereldoorlog, en het beviel hem er slecht. (fragment “Ochtend in Londen”)
“Hijgende stem van het onheilig Londen,
wat zijt ge bij de stilte van mijn lied? (...)”
Dan naar Parijs, waar hij het te druk had om er Kwatrijnen aan te wijden. Maar tijdens de treinreis richting Italië barst hij los, om er tot zijn dood nooit meer mee op te houden. Gedachten aan het afscheid van Holland, aan Jeruzalem in het verschiet… en dan: Napels. Het lichte leven, en matrozen met bloeiende ogen. 
“Een lichtmatroos, zijne donkere haren
zijn ogen bloeien, zijne wangen blozen.
Denk niet aan de duizenden lichtmatrozen die
jong en schoon als deze waren.”

Troost (muziekvoorbeeld) 
“God kan ons niet van onze zonden reinigen
Omdat onze zonden zijne zonden zijn.”
Voor een religieus opgevoed kind als ik zijn dit troostrijke regels. Iets in zijn poëzie maakt me altijd opgewekt, zelfs als het onderwerp treurig is. De troost van religie heeft me altijd gefascineerd, juist als die troost gepaard gaat aan sterke twijfel. Als je van je geloof niet mag zijn wie je bent, is wat twijfel wel logisch, lijkt me. Als christelijke homojongen uit Rijnsburg meende ik in dat opzicht misschien een zielsverwant tegen te komen in de joodse homojongen uit Zaandam: in de bonte afwisseling van sensualtiteit en religieus schuldbesef herkende ik veel, al kon ik dat schuldbesef makkelijker afschudden vermoedelijk - maar ik leefde ook in een andere tijd.
Als ik de Kwatrijnen als dagboeknotities lees roepen ze het beeld op van een tomeloze figuur, zeer sociaal & soms ook asociaal, die veel aandurfde, op artistiek èn menselijk vlak. (Een soort Ruben Terlou in Palestina).

Het gaat over politiek, over zijn geloof en ongeloof… over de hertenpootjes van herdersjongens en ezeltjes, en in een moeite door over heimwee naar het landschap van Holland waarbij hij denkt aan zijn joodse jeugd.  Hij hanteert een woordenpalet dat het dichtwerk gedateerd, en soms voorspelbaar maakt: begrippen als Eeuwigheid, de Dood, Rust, Onrust, Vreugd en Deugd, komen vaak terug, worden keer op keer als rijmwoord gebruikt. Maar vrijwel ieder gedicht heeft wel een regel of een gedachte die er karakter aan geeft, het boven zijn tijd uit tilt. In dat opzicht doen ze denken aan liedteksten van pakweg The Beatles of Cole Porter, die ook clichés afwisselen met goed getimede prachtvondsten. Zo’n cliché geeft mij als componist een handvat: een terugkerend woord biedt de gelegenheid  om een beetje uit te pakken. Al zal ik zelden, zoals Bach, een paar pagina’s doen over een Halleluja.

Ik houd van muzikale lijnen die onder een tekst doorlopen, en erop reageren. Bijv. het kwatrijn “In rust” gaat zo: “Maar lees de woorden van mijn liederen niet, lees het onhoorbare achter woorden”. Kortom, de rust is bedrieglijk, en zo heb ik het ook getoonzet. >> Fragment “In Rust”

Er zit geen verhaallijn in de Kwatrijnen, zoals in de Winterreise van Schubert, maar de terugkerende motieven en variaties op eendere thema’s binden het materiaal wel sterk samen. Of het als dichtwerk geslaagd is, daar oordeel ik als musicus niet over, daar hadden we J.C. Bloem en Nijhoff en David Koker voor, en nu en hier Mohammed Benzakour…
Alle gedichten waarop ik muziek heb gemaakt zijn mij gaandeweg dierbaar geworden, en ik hoop dat er zangers en pianisten zijn, misschien zelfs in de zaal of in uw kennissenkring, die deze poëzie, in deze vorm, verder willen brengen. Ik heb daar ook zo mijn plannen voor, maar uw reacties en input zijn heel erg welkom. Dank u wel.

Ron Mesland 26-11-2019

III
Herdenken (lied 24)
Wat is de Zaan een mooie brede stroom.
Ik ben een jongen te Zaandam geweest.
Jeruzalem... zo teder als een droom
herdenk ik hier mijn jeugd, en elk Joods feest

Mark